De Voet

Read this in English

De vrouw loopt door het verlaten landschap. Om haar heen ziet ze niet anders dan witte duinen, zo ver het oog rijkt. Hier en daar groeit een plant die verwoed een poging doet het zand onder zijn voeten te behouden. De lucht is helderblauw en de maan is nog zichtbaar. Het is ochtend en het zand voelt koud aan. Ze trok na het beklimmen van twee duinen haar schoenen al uit, geïrriteerd door de hoeveelheid zand die zich erin op hoopte. De schoenen achter gelaten om ze op weg naar de auto weer op te halen. Een kraai kast wanneer hij over vliegt. Onverstoord loopt ze verder, helemaal in haar eigen wereld. Genietend van de grote hoeveelheid niets en niemand om haar heen.

De voet - yucca

De zachtheid van het zand tussen haar tenen en het gemak waarmee ze over het zand kan lopen blijft haar verbazen. Niemand ziet haar dus af en toe doe ze een klein vreugde dansje. Wat missen mensen toch een hoop als hun hele leven alleen maar bestaat uit werk, denkt ze. Dezelfde kraai komt weer over vliegen, of is dit een andere, ze weet het niet zeker. Bij een yucca stop ze even om te kijken of er nog zaden in de vrucht aanwezig zijn. Diep zwarte schijfjes liggen keurig gestapeld in de oude bloem. De zaden zijn zo licht dat een stevige wind ze kan meedragen. Ze ziet de gaatjes in de vrucht waar de larven van de yucca mot zich naar buiten heeft gegeten. De bewonderenswaardige samenwerking tussen plant en mot is iets dat tot haar verbeelding spreekt. Ze laat de stengel uit haar hand schieten en een paar zaden vliegen door de lucht en landen op het witte laken.

De voet - voetstappenTerugkijkend ziet ze haar voetstappen over de duinen glooien. Gelukkig is het een rustige dag en kan ze gemakkelijk haar voetstappen straks weer terug volgen naar de auto. Nog een klein stukje verder denk ze, voor het te warm wordt. Het is nog winter, maar de zon doet flink z’n best om het overdag goed op te warmen. Op de top gekomen van de volgende duin ziet ze een grote zand constructie voor haar in de volgende tussen duin, gevormd door het opzuigen van water door een plant die ooit op de top van een duin groeide. De wind heeft ervoor gezorgd dat de rest van de duin in de loop van de tijd langzaam is doorgeschoven, zorgend voor die bijzondere pedestal constructies. De plant is inmiddels verdwenen van de top, maar een deel van de constructie staat nog. In de loop van de tijd zal het door wind en regen weer afgebroken worden tot zand. Ineens valt haar op dat  er meerdere kraaien boven op de pedestal zitten. Ze lijken verwikkeld in een gevecht. Nieuwsgierig daalt ze af richting de pedestal.

Als ze dichterbij komt ziet ze dat de kraaien aan het eten zijn van iets. Zou er een dode coyote of kit fox liggen? Maar hoe komt die dan daar bovenop terecht? Behoedzaam komt ze dichterbij, ze schrikt wanneer de kraaien er ineens vandoor gaan. Voetje voor voetje loopt ze er op af. Nu zie iets dichterbij is ziet ze dat er een sjaal langs de pedestal naar beneden hangt. Vertwijfeld blijft ze staan. Wie laat hier nou een sjaal achter? Of is het geen wild dier dat daar bovenop ligt. Langzaam begint ze paniek te voelen. Ze heeft meer dan een uur gelopen en er is niemand in de buurt, toch? Wat moet ze doen, 911 bellen? Maar wat moet ze dan vertellen? Er hangt een sjaal aan een hoop zand, en er zaten net wat kraaien daar te lunchen? En hoe moet ze in hemelsnaam uitleggen waar ze is? Er zit maar één ding op. Dichterbij kijken. Met kleine stappen sluipt ze dichterbij. Hopend dat ze haar fantasie op hol heeft laten slaan, maar dat er eigenlijk niets aan de hand is. De kraaien cirkelen boven haar hoofd wachtend tot ze weer zal vertrekken. Op afstand begint ze om de pedestal heen te lopen. Halverwege slaakt ze een zachte kreet. Ze ziet een blote voet over de rand hangen, de teennagels zijn met een knalrode nagellak geverfd. Zachtjes zegt ze “Hello? Are you awake?” Ze schuifelt dichterbij en herhaalt zichzelf, dit keer ietsje luider. Maar er komt geen reactie. De angst neemt het van haar over en langzaam loopt ze achteruit. Ineens staat ze stokstijf stil, iets prikt in haar zij. Behoedzaam draait ze zich om. Een nerveus lachje ontsnapt haar lippen. Ongemerkt is ze tegen een yucca opgelopen.

Ontwaakt uit haar trance doet ze haar kleine dagrugzak af om haar telefoon erbij te pakken. Ze opent het voorvakje waar haar telefoon altijd zit. Maar daar zit hij nu niet. Is ze zo stom geweest om die juist vandaag te vergeten? Ze valt op haar knieen en begint de tas leeg te maken. In no time ligt het zand om haar heen vol met spullen. Eerste hulp setje, twee flessen water, een paar snack repen, kompas, kaart van een vorige wandeling, een houder voor al haar bankpasjes, zonnebrand, autosleutels en een camera.

De voet - pedestalBehoedzaam stopt ze alles terug in de tas en denkt na over wat nu te doen. Er zit niets anders op dan terug te lopen, om vervolgens bij de weg iemand te zoeken met een telefoon en de hulpdiensten in te schakelen. Gelukkig heeft ze wel haar camera bij zich, dus ze neemt snel wat foto’s van de omgeving en een foto van de voet. Vervolgens begint ze in hoog tempo haar voetstappen terug te volgen. Tien minuten later stopt ze zwetend en volledig buiten adem boven op een duin. Als ze niet drinkt kan het voor haar ook het einde betekenen. En wie zal haar dan vinden? Hopelijk de rangers die aan het einde van de dag iedereen het park uit bonjouren. Omdat haar auto geparkeerd staat aan de weg weten ze dat er ergens in de duinen een persoon moet zijn. Maar het park is groot en ze kan overal heen zijn gegaan. Met moeite drukt ze de gedachtes weg. Snel drinkt ze één van haar flessen leeg, ze moet eerst voor zichzelf zorgen, dan pas kan ze een ander helpen.

Een windvlaag zorgt ervoor dat ze iets afkoelt, ze voelt zich gelukkig alweer wat beter. Ze vist nog gauw een reep uit de rugzak, hangt de tas weer op haar rug en vervolgt haar weg. Het rustige windstille weer van een kwartier geleden heeft inmiddels plaats gemaakt voor een briesje. Nu zal ze het niet zo heel warm hebben gelukkig. Zo ver naar het zuiden is de zon erg krachtig, maar omdat het nog winter is, is de lucht vrij koel. Op stevig tempo volgt za haar stappen terug naar de auto. Hoe kon ze toch zo dom zijn om haar telefoon te vergeten? Na ja, daar valt nu toch niets meer aan te doen. Niet veel verder merkt ze dat ze het koud begint te krijgen. De wind is verder aangezwollen. Ze ziet dat de eerste zandkorrels door de wind worden meegenomen. Dat is een slecht teken. Als het nog iets harder gaat waaien dan zijn haar voetstappen zo verdwenen. Ze kijkt naar de bergen die boven de duinen uitsteken en kiest een duidelijk herkenningspunt op de berg uit. Zo lang ze maar op de weg uitkomt is het goed. Ze weet dat de weg door de duinen ongeveer parallel loopt aan de rotsformatie. Beide volgen een noord-zuid richting. Doorgaan denk ze, voor het zo hard gaat waaien dat alles wit wordt om haar heen van al het fijne zand in de lucht. Zolang ze de bergen nog kan zien is het niet heel ingewikkeld. Met de wind in haar rug gaat het lopen gelukkig niet al te zwaar. Een pluk haar waait steeds in haar gezicht, maar ze heeft geen tijd zich daar druk om te maken. Langzaam begint het zicht vager te worden. Haar horloge zegt dat ze nog zeker een kwartier te gaan heeft. Tegen die tijd zijn de bergen waarschijnlijk volledig aan het zicht onttrokken. Snel zoekt ze haar kompas erbij om te kijken welke richting ze moet volgen. Nu is ze toch wel erg blij met haar uitgebreide ervaring met kompas lezen. Eerst leest ze af van het kompas op hoeveel graden de gekozen bergtop ligt. Vervolgens loopt ze door totdat ze de bergen echt nauwelijks meer ziet. Daar stop ze en zoekt met behulp van het kompas een herkenningspunt dat dichterbij ligt en begint daar heen te lopen. Daar aangekomen zoekt ze het volgende herkenningspunt op met het kompas. Deze stappen blijft ze herhalen tot ze na tien minuten ineens onverwacht op de weg staat.

De voet - roadrunnerEr is geen auto te bekennen, niet zo vreemd natuurlijk met deze wind. Nu ze stil staat voelt ze hoe de zandkorrels tegen haar benen zwiepen, een niet bepaald fijn gevoel. Naast dat er niemand te bekennen is op de weg is ook haar auto in geen velden of wegen te bekennen. Waar zou die zich bevinden? Links of rechts van haar. Haar gevoel zegt dat ze met haar zwerf beweging door de duinen op de heenweg wat meer richting het noorden is gelopen. Wat zou moeten betekenen dat ze door haar rechte weg terug nu dus ten noorden van haar auto zou moeten zijn. Dus hoopvol begint ze naar het zuiden de weg te volgen. Na een bocht in de weg ziet ze haar wagentje gelukkig staan. Ze maakt een mentale notitie over hoe ver ze terug moest lopen naar de auto. Wie weet hebben ze daar wat aan.

Zichtbaar opgelucht springt ze in de auto en rijdt richting het bezoekerscentrum. Het kwartier dat ze nodig heeft om terug te rijden naar de ingang komt ze niemand tegen. Wie zou er ook dit park gaan bekijken in dit weer. Als ze bij het kleine gebouwtje komt, dat midden in de weg staat voor het betalen van het toegangsgeld, bedenkt ze ineens dat daar ook mensen aanwezig moeten zijn. Snel parkeert ze de auto en rent naar het gebouw toe. Ze slaat hard op het raam, “I need help” roept ze. Twee verbaasde gezichten verschijnen. Ze probeert zo snel mogelijk uit te leggen wat er aan de hand is. Verbaasd kijken de rangers elkaar aan. Eén van de twee loopt naar de deur laat haar binnen en laat haar plaatsnemen op een stoel. Ze ziet dat de ander in een walkie talkie praat. Ze geven haar een glas water en proberen haar wat te kalmeren. Vijf minuten later staan er twee andere mannen in het hokje. Ze dragen een riem met een arsenaal aan wapens en handboeien. Ook hebben ze een kogelvrij vest aan. Ze vragen haar nogmaals haar verhaal te doen. Zodra ze klaar is met vertellen overleggen de mannen kort. Waarna één van de twee vertrekt. De andere man, lang met donker haar en een baard van een week, stelt nog wat extra vragen. Waar had je geparkeerd? Welke kant ben je opgelopen? Dan herinnert ze zich dat ze foto’s had gemaakt. Ze loopt naar haar auto en haalt de camera tevoorschijn. Terug binnen zoekt ze de foto’s erbij en laat ze aan de ranger zien. Hij herkent de plek niet, maar het kan wel helpen om daar de juiste plek terug te vinden.

Even later komt de andere ranger voorgereden met een aanhanger achter de auto. Op de aanhanger staat een quad met ruimte voor vier personen. De lange knappe ranger vraagt of ze mee wil komen om de plek terug te vinden. Ze twijfelt een moment, zou ze willen zien wat daar precies aan de hand is? Maar het idee om met een quad door de duinen te rijden wint het toch. Een paar momenten later zitten ze in de auto onderweg terug het park in. Ze krijgt alvast een warme jas en een helm om te dragen tijdens de quad rit. Waar net nog haar auto stond, parkeren ze nu de auto met aanhanger. De mannen gaan snel bezig om het off road vervoersmiddel van de aanhanger af te krijgen. Zij trekt ondertussen de jas aan en doet de helm op. Ze loopt naar de mannen toe om te vertellen waar ze uit de duinen kwam. De blonde ranger legt haar uit dat het niet zoveel uit maakt. Met de quad moeten ze meer zigzaggen om door de duinen te kruisen. De stijle hellingen van de duinen kunnen ze niet op dus er zal een andere route gezocht moeten worden.

Niet veel later rijden ze met z’n drieen de duinen in. Ze rijden zo min mogelijk door de tussen duinen waar grassen en andere planten groeien. Op het witte zand maken ze flink vaart. Dit is toch een hele andere ervaring denkt ze. Ze vliegen door de duinen en leggen heel snel heel veel afstand af. Na een kwartiertje minderen ze vaart om op de hoogste duin in de omgeving tot stilstand te komen. Ze stappen alle drie af om te kijken of ze al in de buurt zijn. De mannen vragen of ze een herkenningspunt ziet. Behoedzaam loopt ze een rondje op de duin, het is erg lastig lopen in die harde wind. Alles is nu zo anders dan toen het nog mooi en rustig weer was. Dan ziet ze ineens aan de voet van de duin een paar voetstappen. Ze roept de mannen erbij. Blijkbaar zijn haar sporen op die luwe plek nog niet weggewaaid, er even vanuit gegaan dat ze van haar zijn natuurlijk. Het stemt de mannen positief. Ze stappen weer op en rijden richting de volgende duin. Ook daar zijn weer een paar stappen te zien. Na het beklimmen van de volgende twee duinen ziet ze ineens de pedestal. Ze wijst de plek aan en ze rijden langzaam dichterbij. Vervolgens stappen ze alle drie af. Ze verteld dat ze vanaf daar ongeveer de kraaien zag zitten en concludeert dat daar dan de sjaal zou moeten hangen. Met z’n drieën lopen ze die kant op. Maar de sjaal lijkt nergens te bekennen. Misschien weggewaaid zegt de blonde ranger. Dan legt ze uit waar ze de voet zag. Omdat ze nou niet bepaald de behoefte heeft om het weer te zien blijft ze staan terwijl de mannen op onderzoek gaan. Niet veel later komen ze terug, er is niets te zien zeggen ze. Verbaasd begint ze richting de plek te lopen waar ze de voet zag. Niets. Verbouwereerd kijkt ze rond, hoe kan dat nou? Ze heeft dit niet verzonnen toch? Zijn ze wel op de goede plek dan? Ze ziet de yucca staan waar ze tegenop was gelopen. Ze grijpt haar camera erbij en zoekt naar de foto’s die ze van de voet nam. Heel duidelijk ziet ze op de foto de voet met rode nagels. Ze zoekt de precieze plek op waar ze de foto namen en wenkt de mannen dichterbij. Ze geeft ze de camera. De foto is precies hetzelfde als wat ze zien, minus de voet. Ze kijken elkaar verward aan. De langer ranger loopt op de pedestal af en klimt naar de plek toe waar de voet te zien was. Alles ziet er normaal uit, alles lijkt onaangetast. De mannen overleggen even, waarna de ene foto’s maakt van de plek en de ander met een GPS een pinpoint maakt.

Verslagen stappen ze op de quad en zoeken de weg terug naar de auto.

One Reply to “De Voet”

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.

%d bloggers like this: