Een meer plantaardig dieet; voor het milieu. Dat is waar ik meer dan 18 maanden geleden mee begon. Daarvoor was ik een fervent vleeseter. Er was een tijd in mijn leven dat ik me geen leven zonder kon voorstellen. Ik hield van de smaak en textuur. Het was een onderdeel van bijna elke lunch en avondmaal. Als ik naar een restaurant ging, trakteerde ik mezelf op een mooie steak.
Nu ben ik een ander persoon. Ik had nooit gedacht dat ik dit zou zeggen: “Ik hoef geen biefstuk meer”.
De smaak is saai en ik begrijp eigenlijk niet waarom ik het überhaupt lekker vond. Ik eet nog wel vlees, maar hooguit een of twee keer per week. Het grootste verschil dat ik tussen nu en anderhalf jaar geleden bij mezelf merk, is dat ik geen trek meer heb in vlees. Ik hoef mezelf niet te dwingen veganistische of vegetarische maaltijden te koken. Dit vind ik heel fascinerend. Dat het meer dan een jaar duurt voordat lichaam en geest de instellingen veranderen en wennen aan een nieuwe levensstijl.
Ik voel me heel gezond met mijn flexitarische dieet. Ik denk niet dat ik iets mis. Ik ben er echter van overtuigd dat het goed voor me is om nog wat vlees te eten. Ook wil ik mezelf niet in de positie brengen dat ik niets heb om uit te kiezen in een restaurant of anderen dwingen om anders voor mij te koken. Maar ik ben erg blij met de gedachte dat ik ongeveer een kilo vlees per week bezuinig. Stel je voor dat de hele wereld zoiets zou doen.
Natuurlijk ben ik niet de enige die steeds meer dierlijk voedsel uit m’n dieet haalt. Dit is ook zichtbaar in de supermarkten. Het veganistische of vegetarische ‘vlees’-gedeelte in de supermarkt wordt steeds groter. Ook al is het een goed signaal, ik heb een hekel aan alle nepvleesproducten. Het is zelfs duurder dan echt vlees. Ik verwisselde de vleesproducten bij mijn maaltijden met paddenstoelen, bonen en af en toe noten en zaden.
Ik ben een gelukkige, gezonde flexitariër en daar trots op.
One Reply to “Flexitariër, dat ben ik!”