Problemen in de Sneeuw

Read in English

Het is begin oktober wanneer Ella en Julia samen hun intrek nemen in een mooie knusse berghut hoog in de Alpen. Over een paar dagen zal een helikopter met de laatste voorraden voor de winter langs komen. Daarmee zullen ze het de lange winter moeten gaan uithouden. De hut is niet erg populair tijdens de wintermaanden maar voor de veiligheid zijn er altijd mensen aanwezig. De hoogtepunten van de aanstaande winter zullen de sporadische groepjes tour skiërs zijn. Verder zullen ze het daar met elkaar moeten uithouden.

Ella kent Julia van een reis van jaren geleden, ze was zelfstandig een trektocht van hut naar hut aan het maken, toen ze de ook alleen lopende Julia trof tijdens een lunchpauze. Al snel kwamen ze er achter dat ze dezelfde passie voor de hoge bergen hadden. Hoewel Ella, met haar Nederlandse achtergrond, hard had moeten werken om zo vertrouwd te raken met de bergen en Julia, die Oostenrijkse is, vanaf haar vroege jeugd met grote regelmaat op hoogte te vinden was hadden ze toch genoeg overeenkomsten om snel een goede klik te hebben. Na de lunch liepen ze samen verder naar de hut voor de avond. Ze hadden samen gedineerd en tijdens het tweede glas wijn besloten ze samen verder te trekken. Jaren bleef hun vriendschap beperkt tot één of twee tochten per jaar, tot Julia afgelopen zomer hoorde van de mogelijkheid om als huttenwaard de winter op hoogte door te brengen. Toen Ella hoorde van Julia’s plan om een hele winter hoog in de bergen te gaan zitten kon ze het niet laten om zichzelf uit te nodigen. Het sprak haar wel aan om een paar maanden helemaal afgesloten van de buitenwereld met niets anders dan natuur om haar heen te zijn. Dit zou dé manier kunnen zijn om zich volledig te kunnen concentreren op het tekenen en schrijven van het kinderboek dat ze al jaren als droom heeft om eens te doen. Binnen de kortste keren hadden ze alles geregeld en afgesproken en begin augustus zijn ze voor een paar dagen naar de hut vertrokken om daar een beeld te vormen wat ze de komende winter te wachten staat. Ze praatten met de zomerwaard over wat er wel en niet aanwezig is in de hut en wat er van ze verwacht wordt. Wanneer ze een paar dagen later weer naar beneden vertrokken waren ze beide nog twee keer zo enthousiast over de aanstaande winter dan daarvoor. Voor ze het wisten was het al zover en brak begin oktober de tijd aan om de taken van de zomerwaard over te nemen. De eerste dagen zijn ze druk geweest met het inrichten van hun persoonlijke ruimte. Hoewel ze niet meer hebben kunnen meenemen dan ze met de rugzak konden dragen, zijn er in de loop van de jaren genoeg spullen in de hut achter gebleven om van hun persoonlijke leefruimte een prettige plek te maken. Wat Ella nog wel mist is haar collectie boeken ter inspiratie en haar teken- en schilderspullen. Die komen samen met de voedselvoorraden met de helikopter mee naar boven. Tot die tijd moet ze het doen met haar e-reader en de spelletjes die in de hut te vinden zijn.

Al gauw hebben de twee een ritme gevonden waar ze zich prettig bij voelen. In de ochtend werken ze, na het ontbijt, voor een paar uur aan hun eigen projecten. Ella is bezig met het vormen van een kader voor haar boek en Julia is een houten beeldje aan het snijden. Vervolgens eten ze gezamenlijk een lunch en hijsen zich in de juiste kleding om een wandeling te maken. Weer of geen weer, dit is waar ze voor gekomen zijn. Eerst volgen ze de paden in de verschillende richtingen. Er ligt soms sneeuw maar nog niet te veel om de paden uit het oog te verliezen. Ze ontdekken hoe afwisselend hun omgeving is. Hun hut staat in een soort van kom. Met een klein dammetje is ervoor gezorgd dat het water, dat van de hoge toppen rondom de hut af stroomt, blijft staan in een ondiep meertje. Er zijn wat kleine bomen en struiken die in de kom wat extra beschutting geven. De omliggende pieken zijn daarentegen stenig en inmiddels alweer permanent wit. Het smalle dal waar het overvloedige water uit het meertje door wegstroomt is juist heel groen. Dichtbij de hut zijn het vooral naaldbomen die het beeld bepalen maar hoe lager je komt des te meer loofhout er tussen de altijd groenblijvende bomen staan. En omdat het echte winterweer zich nog niet gemeld heeft zit bij vele planten het verkleurde blad er nog aan. Rood, oranje, geel en diep paarse tinten zijn overal te zien. Ella en Julia genieten van de diversiteit die het landschap nu nog te bieden heeft. Nog even en dan zal alles volledig bedekt worden met een witte laag en zal het tot het voorjaar duren voor ze weer verwelkomd worden door het jonge lente groen.

Op de dag dat de helikopter komt gaan de vrouwen vroeg naar buiten. Ze hebben de instructie gekregen om op een vlak van vijftien bij vijftien meter een grote H aan te brengen. Omdat het de afgelopen nacht heeft gesneeuwd beginnen ze met sneeuwschuivers de grond zo goed als het gaat sneeuwvrij te maken. “Ik dacht dat we fit waren Julia, ik ben nu al buiten adem”, zegt Ella met een rood aangelopen hoofd, “Hoe zal ik dit in m’n eentje moeten doen als er een noodsituatie is? Dat red ik toch nooit?” “Natuurlijk kan je dat wel. Je bent nog steeds niet helemaal geacclimatiseerd. Twee weken terug was je nog in dat platte landje van je.” Ella lacht, “je hebt gelijk. Misschien ga ik naast wandelen ook wel elke dag een stukje hardlopen, moet je zien hoe fit ik dan zal zijn aan het eind van de winter.” Ze werken gestaag verder en zodra er alleen nog een dun laagje sneeuw ligt brengen ze met een natuurlijke kleurstof een grote H aan. “Tijd voor een kopje thee”, zegt Julia wanneer ze samen trots naar hun werk staan te kijken. “Heerlijk! Ik kan wel wat warms gebruiken.” Gearmd lopen ze terug naar de hut. Rook kringelt omhoog door een inmiddels strak blauwe lucht. Ella geeft een diepe zucht wanneer ze het aanblik ziet. Ze voelt de rust en geniet van de schoonheid. “Wat een voorrecht dat we dit mogen meemaken, vind je niet?” Julia knikt alleen, ook volledig in beslag genomen door de schoonheid van het moment.

Na de thee hangen ze onrustig rond in de hut. “Hebben ze gezegd hoe laat de helikopter komt?” “Geen idee.” “Ik hoop toch…”, Ella’s stem sterft weg. Ze loopt naar het raam en tuurt naar buiten. Julia volgt haar. “Hoor je iets?” “Ja, ik dacht het wel, maar nu twijfel ik. Misschien was het m’n verbeelding.” “Nee hoor”, Julia wijst naar de blauwe lucht, “daar zie ik een heel klein stipje, dat moet ‘m zijn.” Ella ziet het nu ook, “Laten we hem buiten opwachten, ik kan niet wachten tot ik al m’n spullen heb.” Uitgelaten trekken ze hun warme jassen en schoenen weer aan. Buiten gekomen zien ze dat het stipje inderdaad de helikopter is, het klappen van de wieken is nu ook al veel duidelijker te horen. Niet veel later scheert de helikopter over hun hoofd, draait een ere rondje door de kom waar de hut in staat om daarna elegant te landen op de door de vrouwen geschilderde H. Julia en Ella zijn al een stuk dichterbij gekomen maar wachten nog tot de wieken helemaal stil staan. De piloot stapt uit de helikopter en loopt met z’n hand uitgestrekt op de vrouwen af. “Michael Swartz, prettig kennis te maken.” Julia doet een stap naar voren en schud de uitgestoken hand “Hoi, ik ben Julia Richter en dit is Ella van Steenwijk.” “Welkom Michael, we zijn blij dat je er bent. Sommige spullen hebben we gemist de afgelopen tijd”, voegt Ella toe wanneer ze ook Michaels hand schud. “Laten we dan maar snel uitladen”, zegt Michael met een grijns. “Blijf je voor de lunch”, vraagt Julia. “Ja, graag, ik heb toch geen andere vluchten voorlopig.” “Goed, dan ga ik vast wat voorbereiden als jullie bezig gaan met uitladen, dan kom ik zo helpen.” Julia verdwijnt richting de hut en Michael doet de deur van de helikopter open. Ella ziet dat alles verpakt is in grote plastic kratten. “Als het goed is moet er in de hut een steekwagen zijn zodat we het wat gemakkelijker naar de hut kunnen brengen.” zegt Michael. “Weet je ook toevallig waar”, vraagt Ella, “Ik geloof niet dat we die al zijn tegengekomen.” “Kijk eens in de skiruimte”, helpt Michael. Ella loopt richting de skiruimte om op zoek te gaan naar de steekwagen. Ondertussen begint Michael vast de kratten naast de helikopter drie hoog op te stapelen. Al snel is Ella terug en schept de eerste stapel kratten op de steekwagen en begint ermee terug te lopen naar de hut. Gelukkig zijn de wielen lekker groot zodat ze met gemak door de sneeuw komt. Wanneer Julia komt helpen is er al een hoop gedaan en binnen de kortste keren staat alles binnen. De vrouwen maken samen de lunch af en Michael dekt de tafel voor hun drieën. Tijdens de lunch komt er een luchtig gesprek op gang. Ella vertelt over haar ontslag die ze aan het begin van de zomer kreeg. “Na een week al besefte ik me dat het juist een zegen is. Ik was helemaal niet zo happy meer met het werk dat ik moest doen. Elke dag ging ik met minder plezier naar het werk. Beetje kopietjes maken voor anderen, koffie zetten. Ik voelde me meer een voetveeg dan een gewaardeerde werknemer. Eigenlijk had ik allang zelf de beslissing moeten nemen, maar blijkbaar had ik dit nodig. Ik heb de tijd genomen om weer tot mezelf te komen en me af te vragen wat ik wil gaan doen. En toen sprak ik Julia…” Ella knipoogt naar Julia en zwijgt. Julia snapt het en neemt het verhaal over. “Ik vertelde Ella over een oude kennis van me die ik na jaren weer eens tegen het lijf liep. Hij is vrijwilliger bij de Alpenvereniging en houd zich bezig met de bezetting van de hutten die door vrijwilligers worden gerund. Voor ik het wist had ik mezelf beschikbaar gesteld om ook een keer een hut te bemannen. Twee weken later belde hij me op om te vragen of ik deze winter in deze hut wilde zitten. Daar kon ik natuurlijk geen nee tegen zeggen en Ella hoefde ik niet eens te vragen, ze bood zichzelf gelijk al aan.”

“Jullie gaan een hele unieke winter beleven met z’n tweeën.” zegt Michael lachend, “Ik hoop dat jullie nog even goede vrienden zijn wanneer de sneeuw gedooid is. Het is een uitdaging om zo op elkaar aangewezen te zijn.” “Dat hoop ik wel. We hebben het er van tevoren over gehad. Gelukkig hebben we ieder onze eigen projecten waar we aan kunnen werken en als het even meezit zullen we af en toe ook bezoek mogen ontvangen van avonturiers die de diepe sneeuw bedwingen.” zegt Ella op luchtige toon. Het gesprek kabbelt nog even voort. Onverwacht begint Michaels radio te kraken. Hij wordt opgeroepen om zo snel mogelijk terug te vliegen. Wat er aan de hand is, is voor de vrouwen niet duidelijk. Michael racet naar buiten. “Veel succes dames en bedankt voor de lunch.” “Jij ook bedankt!” roepen ze in koor. Als ze de helikopter nakijken zegt Julia, “Nu gaat het echt beginnen. Zullen we maar de spullen gaan opruimen? Ik kan niet wachten tot ik m’n hele set beitels heb om een wat groter beeld te maken.” “Ik ook! Ik ben er helemaal klaar voor om m’n tekeningen te gaan maken.” Eerst ruimen ze alle voedselvoorraden op en daarna gaan ze aan de slag met het uitpakken van hun persoonlijke spullen. Ella maakt ruimte vrij in één van de kasten in de gezamenlijke ruimte. Zorgvuldig vult ze de kast met al het papier, verf, potjes, pennen, kwasten en potloden en meer. Als alles in de kast staat doet ze een stap terug en zucht tevreden. “Nu kan ik echt aan de slag”, zegt ze tegen de lege ruimte. Daarna gaat ze op zoek naar Julia. Ze vindt haar in haar kamer, ook de laatste hand leggend aan het uitpakken. Ella geeft een zachte klop op de openstaande deur. “Zullen we nog even een klein rondje lopen? Dan kook ik daarna een lekkere maaltijd.” “Ja, lekker, het is nog zo mooi buiten. Laten we daar maar even van genieten. Je weet nooit hoe lang dat zo blijft.”

Als Ella de volgende ochtend wakker wordt giert de wind om de hut, voor de ramen ziet ze de sneeuwvlokken bijna horizontaal voorbij komen. “De perfecte dag om eens goed aan de slag te gaan met m’n boek”, zegt ze tegen zichzelf. Julia heeft ze nog niet gehoord of gezien dus ze besluit om alleen te ontbijten en dan snel aan de slag te gaan. Ze maakt nog even een vuur in de haard om de perfecte sfeer te maken en daarna gaat ze op zoek naar de spullen die ze nodig heeft voor haar werk. Ze opent de kast waar ze gisteren alles heeft opgeborgen. Keurig georganiseerd vindt ze alles zoals ze het gisteren achter heeft gelaten. Als ze de spullen pakt die ze nu nodig heeft merkt ze dat al het papier is verdwenen. Heb ik het toch ergens anders neergelegd, vraagt ze zichzelf af. Ze is vrij zeker van niet maar opent toch voor de zekerheid alle deurtjes en zoekt de hele kast door. Maar het ligt nergens. Geïrriteerd gaat ze op zoek naar Julia. Zonder papier wordt het toch wel heel lastig om een boek te schrijven en tekenen. Voor de deur van Julia blijft ze een moment staan, haalt diep adem om de ergste irritatie te verdrijven. Dan klopt ze. Geen reactie. Ze klopt nog een keer, nu wat luider. Nog niets. “Julia? Ben je daar?” Niets. Voorzichtig gaat Ella’s hand naar de deurklink. Net als ze de klink naar beneden begint te drukken hoor ze achter haar, ”Ella? Wat is er?” Geschrokken draait ze zich om. “Je laat me schrikken. Ik dacht dat je nog in je kamer was. Ik had je helemaal niet gezien of gehoord vanmorgen.” “Dan ben ik blijkbaar erg stil geweest, want ik heb een hoop gedaan vanmorgen”, zegt Julia afwijkend, “maar waar kan ik je mee helpen?” “Heb je toevallig mijn papier gepakt, het ligt niet meer in de kast.” “Nee, wat zou ik daarmee moeten?” “Geen idee, maar het ligt niet meer waar ik het gisteren heb neergelegd.” “Raar, geen idee”, zegt Julia terwijl ze om zich heen kijkt, “zullen we zoeken?” “Nee, ga jij maar verder met waar jij mee bezig bent. Ik ga wel even rondkijken, misschien heb ik het gedachteloos ergens anders gelegd.” “Oké, wat je wilt.” zegt Julia, en beent weg. Verbouwereerd blijft Ella alleen achter en kijkt om zich heen. Ze besluit om de hut van boven tot onder te bekijken. Ze begint met de laatste kamer in de gang. Het is een kamer waar zo’n tien mensen kunnen slapen. Alles ziet eruit zoals het eruit hoort te zien. Volgende kamer, zelfde verhaal. Zodra ze de derde deur open doet ziet ze haar stapel papier op het voorste bed liggen. Vertwijfeld kijkt Ella de kamer rond. Alles ziet er hetzelfde uit als normaal, behalve die stapel papier. Heel voorzichtig pakt ze haar papier op, bijna alsof ze bang is dat er iets tevoorschijn springt op het moment dat ze de boel verstoord. Maar er gebeurd niets. Als ze de deur achter zich sluit probeert ze de angst van zich af te zetten.

“Je hebt het gevonden”, zegt Julia als Ella de gemeenschappelijke ruimte binnenkomt. “Ja, ik snap er helemaal niets van. Het lag in kamer vijf op het eerste bed. Hoe kan dat nou?” “Ik heb echt geen idee Ella”, zegt Julia op een vrij onbewogen toon. Ella snapt er niets van maar voelt aan dat ze beter maar niets meer kan zeggen erover. Ze gaat aan tafel zitten en probeert het van zich af te zetten en aan de slag te gaan. Ze leest haar notities door en begint dan met schetsen. Ze kan haar aandacht er niet goed bijhouden. Keer op keer merkt ze dat ze uit het raam zit te staren naar de sneeuwvlokken die voorbij jagen. “Heb je zin in lunch?” Julia’s vraag wekt haar uit haar mijmeringen. “Lekker, zal ik helpen?” “Nee, ik red het wel. Mag jij vanavond weer koken.” Verbaasd blijft Ella voor zich uit kijken terwijl Julia naar de keuken gaat. Julia lijkt te doen alsof er helemaal niet is gebeurd. Of maak ik de dingen nu veel groter dan ze zijn?, vraagt ze zich af. Ze schud de gevoelens van zich af en gaat weer aan de slag. Eindelijk wil het een beetje lukken. Net wanneer ze de eerste kleuren op papier begint te zetten komt Julia met twee borden met een uitgebreide lunch binnen. Lichtelijk teleurgesteld legt ze haar penseel weg en gaat bij Julia aan tafel zitten. “Ik denk dat ik zo toch even naar buiten wil gaan, het lijkt dat de wind wat is gaan liggen en het sneeuwt ook niet zo hard meer”,  zegt Julia, “wil je mee?” “Ik blijf even hier denk ik. Heb eindelijk de slag te pakken.” “Da’s fijn voor je. Dan heb ik gelijk een mooi excuus om met de camera, die ik van m’n oudoom heb geërfd, op pad te gaan. Zo fijn dat we onze spullen nu hier hebben.” “Zeker. En met dit weer is het maar goed dat onze sneeuwschoenen nu ook hier zijn. Hopelijk is het morgen wat mooier weer”, zegt Ella, “dan kan ik een beetje gaan oefenen op die dingen.” “Dat lijkt me een goed plan, voor mij is het ook alweer even geleden”, zegt Julia. Ze bespreken wat ze morgen zullen gaan lopen terwijl ze hun lunch verder opeten. Zodra het op is neemt Ella de borden mee terug naar de keuken en Julia gaat haar spullen bij elkaar zoeken om de kou in te gaan. Als Julia is vertrokken en Ella weer met penseel in haar hand zit vraagt ze zich af wat er gaande is: de Julia van vanmorgen was heel anders dan die ik ken. Ze heeft geen antwoord op haar eigen vraag. Laat ik maar wat muziek aanzetten, dat zal me wel wat afleiden. Ze gooit een oude cd in de nog oudere stereotoren, die al jaren onderdeel van het interieur is. Zodra de muziek uit de speakers komt gooit ze nog een paar blokken hout op het vuur. Eindelijk heeft ze het werkritme te pakken. De dag eindigt net als alle voorgaande dagen, in rust en harmonie.

De volgende ochtend is ze vroeg wakker, het is kalm buiten. Het is bewolkt en er komt af en toe wat sneeuw naar beneden maar er is voldoende zicht om te zien hoeveel sneeuw de omgeving bedekt. Er is geen groen meer te zien. Ze gaat zachtjes naar de keuken om daar een kopje koffie te maken. Ze wil genieten van de buitenlucht en het uitzicht terwijl ze wakker word met haar kop koffie. Maar als ze op zoek gaat naar haar warme laarzen kan ze die nergens vinden. Ook al haar andere schoenen lijken zonder spoor te zijn verdwenen. Gefrustreerd loopt ze de hut rond maar ze kan ze nergens vinden. Uiteindelijk pakt ze maar een paar van Julia en loopt met haar lauw geworden koffie naar buiten. Vaag ziet ze de voetstappen die Julia gisteren heeft achtergelaten. Terwijl ze tot rust probeert te komen drinkt ze haar koffie op. Dan valt haar oog op de skiruimte. Je kan daar alleen maar van buitenaf komen, er is geen deur die vanuit de hut daar naartoe leidt. Het is duidelijk dat er al een tijdje niemand is geweest want de sneeuw ervoor is onberispelijk. Toch voelt ze dat ze er moet gaan kijken. Ze doet de deur open en geeft een gil. Daar staan ze, al haar schoenen, keurig op een rijtje. Verbijsterd staart ze een tijdje voor zich uit. Ze snapt er niets van, eerst haar papier, nu die schoenen. Niemand anders dan Julia zou dit gedaan kunnen hebben, maar die ontkent. En waarom zou die sowieso haar spullen verplaatsen. Net als ze zich bukt om de schoenen te verzamelen hoort ze een stem fluisteren, “Dit is pas het begin”. Als een veer springt ze op en kijkt om zich heen, maar er is niemand. In twee stappen is ze bij de keur, maar ook buiten is niemand. Snel pakt ze al haar schoenen bij elkaar, gooit de deur achter zich dicht en rent terug naar de warmte van de hut. Daar zet ze haar schoenen en die van Julia terug waar ze thuishoren. Op automatische piloot maakt ze haar ontbijt klaar en diep in gedachte verzonken werkt ze het naar binnen. Als ze het op heeft, heeft Ella besloten dat ze het vast allemaal verbeeld. Met herwonnen zelfverzekerdheid pakt ze haar werk er weer bij en gaat aan de slag met het schetsen van de volgende prent. Terwijl ze werkt komt Julia binnen die “goeiemorgen” stamelt en verzonken lijkt in haar eigen wereld. Ella heeft besloten niets over de schoenen te zeggen. “Gaan we na de lunch wandelen”, vraagt ze. Julia humt afwezig een vaag antwoord. Ella haalt haar schouders op en gaat weer verder met haar werk. Regelmatig merkt ze dat haar gedachten afdwalen, met penseel zwevend boven het papier staart ze in het niets. Keer op keer probeert ze het van zich af te schudden. Julia loopt af en toe heen en weer. Voor Ella is het totaal onduidelijk waar die mee bezig is. Na nog een paar pogingen om te concentreren op haar werk geeft ze het op. Ze gaat naar de keuken om te beginnen aan de lunch. Niet veel later verschijnt ook Julia in de keuken. “Ben je al aan de lunch begonnen?” “Ja, het lukte me niet om te concentreren.” “Ik hoop dat het niet aan mij lag”, zegt Julia verontschuldigende toon, “Ik heb geprobeerd om je zo min mogelijk lastig te vallen.” “Nee, nee, heeft niets met jou te maken. M’n gedachten dwalen steeds af”, zegt Ella terwijl ze gelijk denkt: of heb je er wel wat mee te maken? Dat durft ze alleen echt niet te vragen. Na de lunch kleden beide vrouwen zich om en gaan ze op pad voor hun eerste sneeuwschoentocht. Julia legt het één en ander uit over de technieken die komen kijken bij het lopen op sneeuwschoenen. Ella pakt het snel op en ze genieten van de omgeving. Ze zien sporen van wild dat niet al te lang geleden hun pad heeft gekruist. na een tijdje in stilte te hebben gelopen blijft Julia onverwachts staan en wijst voor zich uit. Ella ziet het ook, een hert staat ze met grote ogen aan te kijken. Het kijkt nog even om zich heen en springt dan met grote sprongen weg, bereikt de bosrand en voor ze het weten is het hert uit het zicht verdwenen. Ze kijken elkaar lachend aan. “Dit is waarom we dit doen toch?” “Zeker, dit was echt een magisch moment”, zegt Ella, “Dit wil ik wel vaker meemaken.” “Hoe stiller we zijn, hoe groter de kans”, zegt Julia en ze begint weer te lopen. Ella blijft nog even staan en kijkt naar de beplanting om haar heen. Sommige takken zijn heel ver doorgebogen door al het gewicht van de sneeuw. Ondanks dat alles wit is, ziet de omgeving er afwisselend uit door de verschillende vormen en hoogtes van de planten. Iedere plant draagt de sneeuw op een andere manier. “Jammer dat het zo bewolkt is, anders zag het er nog veel spectaculairder uit”, zegt Ella tegen zichzelf. Ineens lijkt de hele omgeving wakker te worden. Een stevige windvlaag laat alle takken schudden en overal ploffen hoopjes sneeuw naar beneden. “Je bent niks waard, wat doe je hier?” Door de geluiden van de wind en de vallende sneeuw herkend Ella de stem niet, maar de boodschap heeft ze duidelijk verstaan. Wat is er toch aan de hand, vraagt ze zich af. Onzeker en angstig volgt ze toch maar snel de voetstappen van Julia, die inmiddels om de bocht is verdwenen. Zo snel als ze kan loopt ze door tot ze Julia weer in het zicht krijgt. “Waar bleef je nou? Het wordt echt tijd om terug naar de hut te gaan. We willen niet in het donker de weg moeten zoeken!” Julia is duidelijk geïrriteerd. “Heb jij dat ook gehoord”, vraagt Ella, “de wind en die stem?” “Wat gehoord? Het is de hele dag zo goed als windstil. Kom laten we nou maar gaan. Je fantasie zal wel met je op de loop gaan. Misschien dat je beter een dagje niet kan schrijven.” Verbaasd kijkt Ella Julia aan. Ze ziet er dood serieus uit. “Maak je een geintje? Want ik vind het niet grappig.” “Waar zou ik een grap over moeten maken, er is niets aan de hand. Kom op, laten we gaan.” Julia draait zich om en beent weg. Uiteindelijk volgt Ella haar terwijl ze nadenkt over wat er de laatste twee dagen is gebeurd. Waarom zou Julia zo tegen haar doen? Ze zijn hier echt maar met z’n tweeën, wie anders dan Julia kan dit haar aandoen. Ze besluit om het een paar dagen te laten bezinken. Dan kan ze daarna altijd nog Julia hierop aanspreken. Gesterkt door haar besluit maakt ze samen met Julia de tocht af en zodra ze terug zijn genieten ze samen van een warme choco bij een vers opgestookt haardvuur. 

De dagen die daarop volgen gaan volgens hetzelfde patroon verder. Elke ochtend is er wel iets verdwenen en af en toe hoort Elle een stem fluisteren over hoe waardeloos ze is. De opmerkingen gaan steeds verder, waarbij de ergste was dat ze het recht niet heeft om te leven. Ella doet haar best om zich normaal te gedragen en te werken aan haar boek. Ze zoekt steeds minder contact met Julia en die lijkt ook nog maar zelden in haar geïnteresseerd. Als op een ochtend haar hele verfset is verdwenen is ze er klaar mee. “Julia! Waar ben je?” Schreeuwend loopt ze de hut door maar er komt geen reactie. Ze doorzoekt de hele hut. Op een balkon vind ze wel haar verfset terug maar Julia is nergens te bekennen. Verslagen gaat ze bij één van de ramen zitten en staart naar buiten. Uren gaan zo voorbij als Ella ineens wordt opgeschrikt door Julia die binnen komt. “Julia!”, het komt als een rauwe kreet uit Ella’s keel. “Rustig! Je hoeft niet zo te schreeuwen. Wat is er toch met je aan de hand?” Ze gaat tegenover Ella zitten. “Waarom verstop je steeds m’n spullen en zeg je van die nare dingen tegen me?” Julia staart haar met open mond aan. “Wat doe ik?” “Je hoorde me wel”, zegt Ella met vaste stem. “Inderdaad, ik hoorde je wel maar ik geloof m’n oren niet. Hoe durf je mij zo te beschuldigen?” Nu is het Ella’s beurt om Julia aan te gapen. “Wie zou dat anders moeten zijn dan? We zijn hier met z’n tweetjes?” Ella bedenkt dat het waarschijnlijk nog een maand gaat duren voor ze de eerste gasten kunnen verwachten. “Misschien doe je het allemaal zelf. Je hebt altijd al een rijke fantasie gehad.” “Ik weet echt wel wat echt is en wat fantasie. Dit gebeurd echt en ik doe het niet zelf”, sputtert Ella tegen. “Geloof mij maar. Ik doe niets. Ik zit niet aan je spullen en ook zeg ik niets vreemds. Ik ben hier helemaal klaar mee en wil er ook niets meer over horen.” Met een ruk staat Julia op en loopt met grote passen weg. Ella blijft met tranen in haar ogen verbouwereerd achter. Dit is niet de Julia die ze kent en de hele situatie jaagt haar angst aan. Ze besluit Julia het voordeel van de twijfel te geven. Ze zal er niets meer over zeggen want dat maakt de sfeer voor de komende maanden er niet beter op. Ergens hoopt ze dat na dit moment alle vreemde dingen voorbij zijn. Vol goede moed probeert ze het normale leven weer op te pakken.

Maar al de volgende ochtend merkt ze dat er nog steeds van alles mis is. En ook de dagen daarna blijven spullen van haar verdwijnen en op de vreemdste plekken weer opduiken. De fluisters worden steeds heftiger. Woorden als dood en moord hoort ze steeds vaker voorbij komen, in steeds weer nieuwe zinnen. Eerst was het eens per dag maar in de loop van de dagen bouwt het op naar wel tien opmerkingen per dag. Ella wordt steeds nerveuzer, zit steeds meer op haar kamer, bang voor de stem en wat er nu weer zal verdwijnen. Julia ziet ze nog maar af en toe en ze weet nooit van tevoren hoe die zal reageren. Heel af en toe is het de oude Julia, maar het is steeds vaker een hele boze en chagrijnige vrouw. De ‘goede’ Julia lijkt totaal niet in de gaten te hebben dat er ook maar iets aan de hand is. Ze praat over koetjes en kalfjes terwijl Ella stilletjes luistert. Wanneer Ella ook nauwelijks meer slaapt kan ze alleen nog maar denken aan wanneer er eindelijk iemand op bezoek gaat komen en aan het einde van de winter. Ze wil weg. Waarom blijft ze hier in hemelsnaam nog? Ze realiseert zich dat ze zelf initiatief moet nemen. Er zal niemand komen die haar komt redden. Ze kan niet langer slachtoffer zijn van de situatie. Ze had eerder moeten gaan. Er zijn dagen geweest dat alle sneeuw rond de hut was weggedooid. Maar nu ligt er een extreem dik pak. Wie weet wel helemaal tot in het dal. “Oké, dan moet ik op sneeuwschoenen helemaal naar beneden lopen. Dat zal een hele lange dag worden”, fluistert Ella tegen zichzelf. Maar het alternatief om bij de hut te blijven ziet ze al helemaal niet zitten. Nu kan ze nog enigszins helder nadenken, maar hoe lang dat nog zal duren is de vraag. “Julia mag hier niets van weten. Wie weet hoe ze zal reageren. Vanavond smokkel ik wat eten uit de keuken naar m’n kamer en dan vertrek ik als het nog donker is.” Het eerste stuk naar beneden kent ze inmiddels redelijk goed, dus dat moet in het donker wel lukken. “Ik hoop dat ik niet verdwaal want dan ben ik nog verder van huis.” Ze pakt een notitieboek en begint na te denken over wat ze nodig heeft om veilig beneden te komen. Hoe lichter haar tas. hoe gemakkelijker de tocht zal gaan. Zodra ze haar lijstje compleet heeft besluit ze om zoveel mogelijk zich te gedragen zoals ze de afgelopen tijd heeft gedaan. Zodra ze beneden aan het doen is alsof ze wat tekent hoort ze: “Je met dood, waarom doe je jezelf dat plezier niet?” Angstig kijkt ze om zich geen. Binnen is niemand, maar dan ziet ze Julia buiten met wat hout sjouwen. Alsof ze weet dat Ella kijkt draait ze haar hoofd naar de hut, kijkt Ella recht aan en haalt een vinger langs haar keel. Geschrokken kijkt ze weg en blijft verstijfd zitten. Als ze in haar ooghoek ziet dat Julia uit beeld is., springt ze op en rent naar haar kamer. Als een gek begint ze spullen in haar tas te gooien. De tranen rollen over haar wangen. Ze wil nu weg, maar dat kan niet. Dan moet ze de nacht in de kou in de wildernis doorbrengen, en dat is nog gevaarlijker dan hier blijven. Nog even geduld, nog even geduld. Met dat mantra valt ze in slaap.

Ze wordt wakker van een klop op haar deur. “Ella, ben je daar? Kom je eten? Ik heb een lekkere avondmaaltijd gekookt.” De stem van Julia is zacht en vriendelijk. “Ik kom eraan, ik ben in slaap gevallen denk ik. Hoe laat is het?” “Zeven uur slaapkop, ik zie je zo beneden. Neem je tijd.” Ze eten samen en het is zowaar nog gezellig ook. Maar Ella is echt niet vergeten wat er eerder op de dag is gebeurd. Ze begrijpt niets van het schijnheilige gedrag van Julia. Wat ze wel zeker weet is dat ze een uur voor zonsopkomst de hut zal verlaten om niet meer terug te komen. “Laat mij maar de boel opruimen”, zegt Ella na het eten, “jij hebt zo lekker uitgebreid gekookt, nu is de beurt aan mij.” “Dan kan ik lekker verder met m’n houtsnijwerk”, zegt Julia, “dat schiet nog niet echt op.” Ella verzamelt alles in de keuken, ruimt op, doet de afwas en vervolgens verzamelt ze eten voor onderweg. Als ze klaar is kijkt ze voorzichtig of Julia niet ergens in het zicht is. Maar die is zoals zo vaak verdwenen. Snel gaat Ella met haar armen vol naar haar kamer. Nadat ze haar tas heeft gevuld voor het vertrek gaat ze nog even naar de keuken en maakt een kopje thee. In stilte neemt ze afscheid van de hut en alle spullen die ze achter gaat laten. Ze heeft geen idee of ze hier ooit nog terug gaat komen. Als ze morgen in de bewoonde wereld aankomt wat gaat ze dan doen? Ook daar heeft ze geen idee van en we wil er ook niet echt over nadenken. Het enige wat nu belangrijk is, is hier veilig wegkomen. Julia ziet de de rest van de avond niet meer. Dat is maar goed ook, denkt ze. In haar kamer gaat ze zitten wachten tot de tijd aanbreekt dat ze weg zal gaan. Ze wil geen wekker zetten. Bang dat ze Julia op de één of andere manier zal attenderen op haar aanstaande vertrek. Ze leest een boek. Laad haar telefoon op zodat ze die morgen kan gebruiken als het nodig is. Hier heeft ze geen ontvangst maar tegen de tijd dat ze er bijna is hoopt ze desnoods de hulpdiensten te kunnen bellen. De nacht gaat traag en kalm voorbij. Bij het naderen van de ochtend kleed ze zich warm aan. Controleert of ze echt alles heeft wat absoluut noodzakelijk is en doet dan heel zachtjes haar deur open. De gang is leeg en op haar tenen loopt ze haar kamer uit en doet de deur weer dicht. Het is het beste als Julia zo laat mogelijk door heeft dat ze is verdwenen. Bij de buitendeur trekt ze haar schoenen en jas aan. Binnen een paar minuten staat ze buiten met haar rugzak op haar rug en sneeuwschoenen in haar handen. Het eerste stuk zal ze zonder de sneeuwschoenen doen. Pas als ze uit zicht van de hut is wil ze ze onderbinden. Gelukkig is het bewolkt. Dat maakt de kans wat kleiner dat Julia haar ziet vertrekken, hoewel de sneeuw maakt dat ze nog steeds de omgeving kan onderscheiden. Ella haalt een keer diep adem en begint dan zo stil mogelijk haar weg naar beneden te zoeken. Met voorzichtig stapjes, om niet uit te glijden, laat ze de hut achter zich. Pas na een kwartier lopen durft ze zich voor het eerst om te draaien. Alleen het puntje van het dak steekt boven de beplanting uit. Het steekt af tegen de lucht die de eerste tekenen van een zonsopkomst vertoont. Zo snel als ze kan doe Ella de sneeuwschoenen onder haar schoenen. Ze is blij dat ze de afgelopen tijd heeft geoefend met ze aan- en uittrekken en ermee lopen. Echt comfortabel is het niet, maar ze zakt minder weg en heeft meer grip. 

Op het moment dat de dag echt is aangebroken heeft ze inmiddels de hut een goed eind achter zich kunnen laten. Ze neemt de tijd om haar kaart goed te bestuderen. Ze weet waar ze is, maar is bang dat niet alle paden even gemakkelijk te herkennen zullen zijn. “Eigenlijk is het een slecht idee om dit in m’n eentje te doen. Maar het is niet anders”, zegt ze tegen zichzelf. Ze vordert gestaag en als ze even stilstaat om na een klim op adem te komen breekt de zon door de bewolking. De angst die haar als een grijze deken bedekte lijkt in één keer van haar af te vallen. Ze zon brengt letterlijk weer het licht terug in haar leven. Ze houd regelmatig korte pauzes omdat ze anders teveel afkoelt. Wanneer ze bij zo’n rustmoment op een mooi uitzichtpunt om zich heen kijkt ziet ze een koppel wandelen. “Hoe kom ik zo snel mogelijk bij ze?” Ze heeft een fluitje bij zich. “Zal ik daarop blazen? Dan wachten ze vast op me en hoef ik de rest niet alleen te doen.” Zo snel mogelijk frommelt ze in haar zak en na het eerst nog te laten vallen stopt ze het in haar mond. De eerste fluit is te zacht. De tweede is al wat harder en bij de derde ziet ze dat de wandelaars stil zijn blijven staan en om zich heen kijken. Ze begint te zwaaien en fluit nog een paar keer. Zodra ze haar zien zwaaien ze terug. Ze begint hun kant op te lopen maar die wijzen vervolgens richting een bos iets verderop en beginnen die kant op te lopen. Ella snapt wat ze bedoelen en begint in dezelfde richting te lopen. Was ze bijna in haar enthousiasme stijl en gevaarlijk terrein in gelopen. Tijdens het lopen naar hun ontmoetingspunt denkt Ella na over wat ze gaat vertellen. De waarheid? Maar wat als ze me voor gek verklaren? Dan helpen ze me vast niet. Uiteindelijk besluit ze een kleine vervorming van de waarheid te vertellen. Julia is ziek en kan niet zelf naar de bewoonde wereld toe lopen maar het is niet bedreigend genoeg om gebruik te maken van een noodoproep. Ze is nu onderweg om iemand in te schakelen die Julia met een sneeuwscooter gaat ophalen. Het oudere echtpaar, wat een dagtochtje aan het maken is, luisteren enigszins argwanend naar haar verhaal, maar ze lijken het te accepteren. Met z’n drieën zoeken ze de kortste weg naar beneden. Het echtpaar woont al hun hele leven in deze omgeving, dus ze kennen alle routes en paden, wat het voor Ella een stuk gemakkelijker maakt. Zodra ze dichter bij de beschaving komen begint Ella zich weer zorgen te maken. Wie moet ze hiervoor benaderen. Wie zal haar geloven. Wat wil ze zelf dat er nu gebeurd? Eigenlijk wil ze alles zo snel mogelijk vergeten. Het echtpaar brengt haar tot voor de deur van de reddingsdienst. “Zo meisje, heel veel succes met je vriendin. Vanaf hier red je het wel alleen toch?” “Jazeker. Heel erg bedankt dat ik met u kon meelopen. Het was veel gemakkelijker dan in m’n eentje de weg zoeken. Dan was ik vast nog wel een tijdje onderweg geweest.”

Ella kijkt tot het echtpaar weg is gelopen. Ze gooit haar sneeuwschoenen voor de deur neer een beent weg in de andere richting. Op zoek naar de eerste de beste bus of trein die haar naar Nederland brengt.

3 Replies to “Problemen in de Sneeuw”

Leave a comment

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.